-
1 Wind
〈m.; Wind(e)s, Winde〉♦voorbeelden:〈informeel; figuurlijk〉 Wind machen • snoeven, opscheppen〈 figuurlijk〉 daher weht der Wind? • waait de wind uit die hoek?〈 figuurlijk〉 in den Wind reden • tevergeefs, woorden in de wind sprekenin alle Winde zerstreut • in alle windrichtingen verspreid〈 figuurlijk〉 mit dem Wind segeln • met de stroom mee gaan, zeilen〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 den Wind um die Nase, die Ohren wehen lassen • overal in de wereld rondkijkenbei, in Wind und Wetter • bij, in weer en windschnell wie der Wind • razendsnel -
2 eine Warnung in den Wind schlagen
eine Warnung in den Wind schlagenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Warnung in den Wind schlagen
-
3 disregard
n. veronachtzaming; geringschatting, minachting--------v. negeren; geen notitie nemen vandisregard1[ disriga:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 veronachtzaming ⇒ onverschilligheid, het negeren♦voorbeelden:————————disregard2〈 werkwoord〉1 geen acht slaan op ⇒ negeren, veronachtzamen♦voorbeelden: -
4 disregard a warning
-
5 neglect a warning
-
6 neglect
n. verwaarlozing; nalatigheid; vergeetachtigheid--------v. verwaarlozen; nalaten; vergetenneglect1[ niglekt] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 verzuim♦voorbeelden:————————neglect2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский